Het aantal gevallen waarbij de politie ten onrechte een woning binnentreedt vanwege het vermoeden van een wietkwekerij, is volgens de Nationale Ombudsman acceptabel. Dit staat in een brief die hij aan de de korpschef heeft gestuurd als afsluiting van een onderzoek naar dit type binnentredingen.
Toen de Nationale Ombudsman in 2014 wilde weten bij hoeveel woninginvallen in het kader van wietteeltbestrijding niets werd aangetroffen, bleek de politie niet over deze gegevens te beschikken. De Ombudsman deed de aanbeveling om het incidentregistratiesysteem BVH (BasisVoorziening Handhaving) aan te passen en drong bij de politie aan op betere registratie zodat een en ander in kaart kon worden gebracht.
Brief met bevindingen
Inmiddels heeft de ombudsman de betreffende cijfers boven water gekregen. Uit een brief waarin hij zijn bevindingen deelt met de korpschef van de nationale politie blijkt dat in 2015 en 2016 in totaal bijna 6.000 woninginvallen hebben plaatsgevonden in verband met verdenking van wietteelt. In 8,7 procent van deze gevallen werd geen kwekerij aangetroffen en zijn ook geen aanwijzingen gevonden van voorbereiding voor een toekomstige – of recente ontmanteling van een bestaande – kwekerij. In nog eens 7,4 procent van de betreffende woningen werd geen wiet, maar wel andere softdrugs of ‘daaraan gerelateerde zaken’ aangetroffen.
Ondergrens voor machtigingen
Volgens de Nationale Ombudsman zijn de genoemde percentages niet ‘onacceptabel hoog’. Tegelijkertijd benadrukt hij dat Officieren van Justitie een ondergrens moeten handhaven bij het afgeven van machtigingen voor binnentreding, “zodat voorkomen wordt dat er (te) vaak ten onrechte wordt binnengetreden”. Tot slot wijst hij op het belang van nazorg; bij een inval waarbij niets wordt aangetroffen, moet de politie voldoende ‘nazorg’ aan bewoners bieden, in de vorm van informatie, excuses en een ruimhartige schadevergoeding.
> Lees ook hoe boeren drones inzetten in de strijd tegen wietteelt.