Enkele politieagenten worden voorafgaand aan een voetbalwedstrijd door een paar stadionbezoekers toegeroepen met de letters ACAB. Zij krijgen hiervoor een bon. Eén van hen beweert voor de rechter dat hij niet wist wat dit betekende. Maar uiteindelijk acht de Hoge Raad belediging van een ambtenaar in functie bewezen.
Op 13 april 2017 wordt in de Amsterdam Arena de wedstrijd Ajax-Schalke 04 gespeeld. Bij het binnengaan van het stadion zingen drie mannen de lettercombinatie ACAB. De mannen staan daarbij op niet meer dan vijf meter van de agenten en gaan door met het zingen van de letters, soms gevolgd door de betekenis ervan: All Cops Are Bastards (alle agenten zijn hufters). De mannen worden vervolgd. Eén van hen, destijds 19 jaar jong, beweert bij de kantonrechter dat hij niet wist dat deze gezongen leus beledigend was. Het gerechtshof acht dit vervolgens niet geloofwaardig en meent dat de betekenis van de letters op die datum al een feit van algemene bekendheid was. De hoogste rechter moet er ten slotte aan te pas komen.
Oordeel Hoge Raad
Vaststaat dat de man in het openbaar meermalen ACAB in de richting van politiemensen heeft gezongen. Deze ambtenaren – die de betekenis van deze lettercombinatie kenden – voelden zich daardoor beledigd. Het hof acht de verklaring van de man dat hij het beledigende karakter niet kende, ongeloofwaardig. Allereerst is onaannemelijk dat hij een leus richting de politie zingt, waarvan hij de betekenis of strekking niet kent. Daarnaast heeft het hof via Google gezocht op de lettercombinatie ACAB en alleen gekeken naar resultaten van vóór 13 april 2017. Daaruit blijkt dat over de afkorting (en de beledigende betekenis) zeer veel is gepubliceerd, zowel in landelijke als regionale media. Daarmee heeft het hof geoordeeld dat de betekenis van de letters op 13 april 2017 een feit van algemene bekendheid was. Dat vereiste geen specialistische kennis en de juistheid kan dan ook in redelijkheid niet worden betwist.
De lettercombinatie heeft de strekking politieambtenaren aan te tasten in hun eer en goede naam. Door herhaaldelijk ACAB te zingen terwijl de man daarbij keek in de richting van de politieambtenaren, heeft hij hen opzettelijk beledigd. Het hof heeft vervolgens gesteld dat het onaannemelijk is dat hij een leus richting de politie zingt waarvan hij de betekenis of strekking niet zou kennen. Het oordeel dat hij ‘opzettelijk’ de politieambtenaar die hem een bon heeft gegeven heeft beledigd door het zingen van de leus ACAB, is daarom niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. Het beroep van de man wordt verworpen.
Ook het gebruik van de cijfers 1-3-1-2 is ongepast
Een leus als ACAB is ongepast. Dat geldt ook voor gebruik van de cijfers 1-3-1-2. Die corresponderen immers met de bewuste letters en worden daarom door Justitie evenzeer als beledigend gezien.
Bron: Hoge Raad, 24 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:501
> Lees meer blogs van Rob Poort
Volg Security Management op LinkedIn