De coronapandemie heeft de afgelopen twee jaar een grote impact gehad op de samenleving. Om de crisis in goede banen te leiden, bleek de steun van Defensie onontbeerlijk. Op tal van terreinen heeft de krijgsmacht personeel en materieel ingezet. Maar wat hebben we nu geleerd van deze civiel-militaire samenwerking? En wat moeten we verbeteren om een volgende crisis het hoofd te bieden?
Tekst: Marlène van Vijfeijken
Dat waren de centrale vragen op het symposium van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reserveofficieren (KVNRO), dat op donderdag 12 mei 2022 in de Generaal-majoor Kootkazerne in Stroe werd gehouden. In dit nummer deel 1 van het verslag.
Pandemie was onvoorspelbaar én onvoorstelbaar
In het Nationaal veiligheidsprofiel 2016 werd een (griep) pandemie geïdentificeerd als een risico met een hoge waarschijnlijkheid en zeer ernstige gevolgen. De coronapandemie was echter vele malen erger dan men ooit had kunnen denken. De pandemie was onvoorspelbaar én onvoorstelbaar. En het risico is nog niet geweken. Nieuwe besmettingen en een nieuwe hausse aan ziekenhuisopnames liggen op de loer. Het is volgens generaal-majoor Rob Jeulink, plaatsvervangend Commandant der Landstrijdkrachten, noodzakelijk daarop goed voorbereid te zijn.
De nationale crisisstructuur is ingericht op kortdurende crises. De krijgsmacht is ingericht op langdurende crises en kan omgaan met onvoorspelbare en onvoorstelbare gebeurtenissen. Tijdens de coronacrisis werden militairen opgeroepen om te helpen bij de bestrijding van het virus. Het was voor het eerst in zijn geschiedenis dat de krijgsmacht door het hele land én in het Caribisch gebied werd ingezet ter ondersteuning van het personeel in ziekenhuizen en verzorgingshuizen.
> LEES OOK: Kabinet richt nieuwe crisisorganisatie op voor bestrijding toekomstige pandemieën
Militaire crisisstructuur
Twee geneeskundig officieren hielpen bij de opzet van het Landelijk Coördinatiecentrum Patiëntenspreiding (LCPS), dat binnen vijf dagen operationeel was. Zij introduceerden een vaste militaire structuur. Deze structuur zorgde ervoor dat iedereen zijn taak duidelijk kende en er geen ruis op de lijn ontstond.
Militaire adviseurs ondersteunden ook het Landelijk Operationeel Team Corona (LOT-C) en het defensiepersoneel hielp de GGD in de testen vaccinatiestraten. “Met zijn duidelijke besluitvormingsstructuren, strategische voorraden en continue paraatheid maakte de krijgsmacht het verschil en werd hij een structurele partner in de coronabestrijding”, aldus Jeulink.
Defensie bleek onmisbaar tijdens de coronacrisis
Defensie bleek onmisbaar tijdens de coronacrisis. Maar de inzet was ad-hoc. Dat kan én moet beter.
Jeulink roept op om:
- vóór het ontstaan van een crisis alvast na te denken over organisatiestructuren en de ondersteuning daarvan;
- te zorgen voor een goede verbinding tussen het Rijk en de veiligheidsregio’s;
- planvorming op een zodanige wijze in te richten dat snel en flexibel gereageerd kan worden op de ontwikkelingen tijdens een crisis.
Jeulink: “De krijgsmacht is trots om ook in Nederland het verschil te kunnen maken. Maar laten we vooral niet terugvallen in de oude structuren.”

Tijdens de watersnoodramp in juli 2021 in Zuid-Limburg legden zo’n tachtig militairen zandzakken bij een lekkende stuwdam in Maastricht.
Inzet van Defensie cruciaal bij watersnood
Met een reservist als partner weet Annemarie Penn-te Strake, burgemeester van Maastricht en voorzitter van de Veiligheidsregio Zuid-Limburg, één ding zeker: “Bij extreme omstandigheden moet je bij Defensie zijn.” Tijdens de watersnood in 2021 repareerden tussen de zeventig en tachtig militairen met zandzakken en zeilen een lekkende stuwdam in Maastricht. Maar ook tijdens de coronacrisis was de inzet van Defensie cruciaal bij het organiseren en inrichten van het coronahotel in Urmond. “Militairen zijn aanpakkers zonder nalaten.”
> LEES OOK: Bestuurders zijn geen crisismanagers
Bestuurlijke component maakt samenwerking in Euregio lastiger
Over de samenwerking met Defensie is Penn-te Strake vol lof. Als voorzitter van de veiligheidsregio liep ze in de coronacrisis tegen de letterlijke grenzen met Duitsland en België aan. “Daar had Defensie ook last van.” Penn-te Strake geeft aan dat de veiligheidsregio goed samenwerkt in de Euregio. “Maar als er een bestuurlijke component bij komt, wordt het ingewikkeld.” Ze maakte schrijnende gevallen mee. Zoals een patiënt in Vaals die niet in een Limburgs ziekenhuis terecht kon. Vanuit zijn bed thuis had hij uitzicht op het ziekenhuis in Aken. Maar vanwege landelijke richtlijnen mocht hij daar niet naartoe. In plaats daarvan ging de patiënt met een helikopter naar Rotterdam. Om vervolgens naar Münster (Duitsland) te worden gebracht omdat in Rotterdam ook geen plek meer was.
Grensoverschrijdende crises vraagt om Euregionale aanpak
Penn-te Strake roept op de Euregionale samenwerking meer glans te geven en goed te regelen. Dreigingen en toekomstige crises hebben steeds vaker een grensoverschrijdend karakter. Dat vraagt om een Euregionale aanpak en samenwerking. De Veiligheidsregio Zuid-Limburg heeft daarom het initiatief genomen te komen tot een samenwerking in de regio Maas-Rijn. Deze Euregionale samenwerking krijgt onder de noemer EMRIC (Euregio Maas-Rijn Incidentbestrijding en Crisisbeheersing) langzaam vorm. Wat Penn-te Strake betreft kan die Euregionale samenwerking niet snel genoeg geregeld worden. “Daarbij moet ook de civiel-militaire samenwerking geborgd zijn, zodat die niet meer afhankelijk is van toeval of bereidwilligheid.”
> LEES OOK: Formele rol veiligheidsregio’s nodig in crisisstructuur van het Rijk
Overvallen door wereldwijde uitbraak van covid-19
In iedere veiligheidsregio staat een ernstige griepepidemie hoog in het risicoprofiel. “En toch heeft de coronapandemie ons allen overvallen.” Dat constateerde Moniek Pieters, directeur Publieke Gezondheid in Veiligheidsregio Gelderland-Zuid. Er zijn logische verklaringen te geven: de vorige wereldwijde pandemie was die van de Spaanse griep (1918-1920). En in 2009 kondigde de Wereldgezondheidsorganisatie WHO een pandemiedreiging af voor de Mexicaanse griep. De impact bleek echter gering. Zo kon het gebeuren dat we in maart 2020 verrast werden door de wereldwijde uitbraak van covid-19. Met alle gevolgen van dien.
Toen het iedereen over de schoenen liep, sprong Defensie bij
In het begin was er van alles een tekort en werd met man en macht gewerkt om de ziekte te bestrijden. “En toen het iedereen over de schoenen liep, sprong Defensie bij.” Na afschalen van de missies werd medisch defensiepersoneel ingezet in ziekenhuizen en verpleeghuizen. Zij bewezen hun toegevoegde waarde vooral door hun organisatiekracht en logistieke capaciteiten. Defensie ontwikkelde een checklist militaire steunverlening waarmee het bevoegd gezag een aanvraag voor inzet van Defensie kon indienen. “De aan vraag was bureaucratisch geregeld en er waren veel handtekeningen nodig, maar het ging wel snel.”
Beperkte capaciteit defensiepersoneel
Tijdens de tweede coronagolf was minder defensiepersoneel beschikbaar en werd gekozen voor een centralisatie van de inzet van militairen in het UMC Utrecht. In de regio was onbegrip over de beperkte capaciteit van het defensiepersoneel. “Mensen realiseerden zich niet dat een groot deel van het reguliere defensiewerk ook weer gewoon doorging en dat inzet in de zorg effect had op de bedrijfsvoering van Defensie. Zo konden schietoefeningen niet doorgaan omdat het personeel was ingezet in de zorg.” Maar in de praktijk bleek een beperkte capaciteit door het geven van advies bij logistieke, organisatorische en personele vraagstukken vaak voldoende als steuntje in de rug van de reguliere zorg. “Fijn dat we op Defensie kunnen vertrouwen als de nood aan de man is.”
Hybride dreiging is één van de prioriteiten van de NCTV
De nationale veiligheid verandert en de veiligheidsvraag wordt steeds integraler en interdepartementaler. Dat stelt Pieter-Jaap Aalbersberg, Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en in die hoedanigheid voorzitter van de Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing (ICCb). “We worden steeds afhankelijker van digitale zaken. Dertig minuten geen internet legt de hele samenleving plat.” Aalbersberg beschouwt het hybride werken dan ook als een nieuwe dreiging. Dat bleek ook tijdens de coronapandemie toen thuis werken, thuis leren, thuis socializen en thuis boodschappen doen gemeengoed werd. De hybride dreiging is één van de prioriteiten van de NCTV. “Daar zijn we op voorbereid.”
Een crisis is dus niet meer bijzonder maar een vast onderdeel van de samenleving. Een crisis kan dus ook niet meer bestreden worden vanuit de gedachte van de klassieke rampenbestrijding. “Dat is echt niet meer van deze tijd.” Het vereist een integrale crisisbeheersingsaanpak. De nieuwe risico’s en dreigingen worden opgenomen in de nieuwe Nationale Veiligheid Strategie, die volgens plan binnenkort verschijnt.
> LEES OOK: SOBA begint in 2022 met erkende Post-HBO opleiding ‘Crisisbeheersing’
Lessen geleerd van de coronacrisis
Op het gebied van crisisbeheersing heeft de coronapandemie drie dingen duidelijk gemaakt. Ten eerste dat de schokbestendigheid van de BV Nederland laag is. Door een just-in-time-filosofie zijn voorraden op alle gebieden beperkt. Als activisten zes distributiecentra blokkeren, ligt het hele land plat. “We moeten goed nadenken wat we nodig hebben om Nederland schokbestendig te maken”, aldus Aalbersberg. Nederland heeft ook een beperkte capaciteit op het gebied van politie, bijstand vanuit Defensie, reservisten en beveiligers. “We moeten goed duidelijk maken wat wel en wat niet kan.”
Ten tweede vragen langdurige crises om een ander democratisch proces. Tijdens de coronacrisis kregen de voorzitters van de veiligheidsregio’s een belangrijke rol toebedeeld. Dat heeft goed gewerkt, maar is onvoldoende geborgd voor de toekomst. Aalbersberg pleit voor een eenduidig optreden en voor instituties die elkaar niet tegenspreken. “Lokaal en in de veiligheidsregio’s is het goed op orde. We moeten een landelijk dekkend stelsel en de structuur en scenario’s nog verder uitwerken en de doorzettingsmacht goed regelen.” Hij benadrukt het belang van een Europees politiek dak. “In de coronacrisis hanteerde ieder land zijn eigen regels. Dat is niet handig.”
Bij extreme omstandigheden moet je bij Defensie zijn
Militaire expertise is een onmisbaar onderdeel
De publiek-private samenwerking is een essentieel onderdeel van de crisisbestrijding. Dat is het derde punt. Daar hoort nadrukkelijk ook de civiel-militaire samenwerking bij. Aalbersberg stelt dat bij de bestrijding van een crisis militaire expertise een onmisbaar onderdeel is. Defensie is goed in integraal scenariodenken en is voorbereid op bijvoorbeeld een tekort aan grondstoffen. Aalbersberg concludeert dat de coronacrisis heeft aangetoond dat we in staat zijn een dergelijke crisis aan te kunnen. “Maar we moeten schokbestendiger worden in de samenwerking, want we kunnen niet van crisis naar crisis blijven gaan.”
Binnenkort volgt deel 2 van het verslag van het symposium.
Auteur Marlène van Vijfeijken is eigenaar van CATOcommunicatie
Volg Security Management op LinkedIn