Buitengewoon opsporingsambtenaren, ofwel boa’s. Ze controleren of iedereen naar school gaat, en of reizigers in het openbaar vervoer een mondkapje opzetten. Maar ze verrichten ook taken die normaal worden uitgevoerd door politieagenten – en dat zonder dat ze zijn uitgerust met verdedigingsmiddelen. Kunnen ze zo hun werk wel goed uitvoeren?
Het is slechts een van de vele incidenten. Een jonge knul in IJmuiden is op de pier geklommen, en maakt zich klaar voor een dappere sprong in zee. Dapper – maar ook volslagen onverantwoord, want die pier grenst aan een vaargeul, en de stroming daarin is uiterst verraderlijk. Gelukkig wordt het gebied in de gaten gehouden door een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa). Hij spreekt de jongen aan, houdt hem tegen, maar dan… verschijnen opeens zo’n 20 tot 30 vrienden van de jongen en die beginnen de boa te belagen. Schelden, duwen, schoppen en slaan.
Risico van het vak?
Het risico van het vak? Ruud Kuin is het daar niet mee eens. “Want wat gebeurt er een paar minuten later? Dan verschijnt er een politieagent. Die trekt zijn wapenstok en die jongens weten niet hoe snel ze weg moeten komen. Daar zit dus het probleem, want die boa’s dragen die wapenstok niet. En ja, die jongeren wisten dat. Voordat ze begonnen te slaan en schoppen hebben ze eerst het lichaam van de boa gescand. Pas toen ze zagen dat hij alleen maar handboeien bij zich had, wisten ze dat ze hun gang konden gaan.”
600 Incidenten
Kuin is voorzitter van de Nederlandse Boa Bond, die is aangesloten bij FNV. Verhalen als het bovenstaande hoort hij vaker. “Het geweld tegen boa’s neemt sterk toe, maar liefst met 20% per jaar. Vijf jaar geleden hadden we het in Amsterdam bijvoorbeeld over 400 jaarlijkse incidenten, nu is dat aantal opgelopen tot 600. Vaak zijn dat de gevallen waarbij sprake is van fysiek geweld, zoals met de jongen op die pier. Je moet weten: boa’s zijn officieel belast met de leefbaarheid, en niet met de openbare orde – maar vaak lopen die twee in elkaar over. Je spreekt iemand aan omdat hij fietst in een winkelcentrum en je krijgt een agressieve reactie. Je wilt een dakloze de weg wijzen naar een plaats waar hij kan slapen en een seconde later zit hij bovenop je en houdt hij je in een wurggreep.”
Het geweldsmonopolie ligt niet bij de politie maar bij de overheid, en dat verschil is belangrijk
Pepperspray en wapenstok
Daarom pleit Kuin voor een simpele oplossing: geef de boa verdedigingsmiddelen. Niet alleen handboeien, maar ook pepperspray en een wapenstok. Maar daar loopt niet iedereen warm voor. “We voeren nu twee jaar een intensieve discussie en daarbij is het vooral de politie die dwarsligt. Het officiële tegenargument daar is dat de politie beschikt over het geweldsmonopolie, maar er is ook sprake van een politieke component. De politietop wil immers meer geld voor meer agenten, en als er overal boa’s rondlopen met wapenstokken, zou dat hun standpunt kunnen ondermijnen. Die boa’s zouden de agenten immers kunnen vervangen.”
Noodzaakcriterium
Maar volgens Kuin houden die argumenten geen stand. “Kijk bijvoorbeeld naar dat geweldsmonopolie. Dat ligt niet bij de politie, maar bij de overheid, en dat verschil is belangrijk. Met de huidige wetgeving kun je boa’s uitrusten met allerlei geweldsmiddelen, tot en met vuurwapens toe. Je moet dan alleen voldoen aan het noodzaakcriterium: het fysieke geweld tegen boa’s moet regelmatig voorkomen, het moet toenemen, en niet op een andere manier zijn aan te pakken. Dat bewijst dat het geweldsmonopolie niet alleen bij de politie ligt, maar ook bij de boa’s.”
Willekeur bij toekennen geweldsmiddelen
Bovendien vormt een ruimere toepassing geen radicale breuk met het verleden. “Ook nu beschikken sommige boa’s al over geweldmiddelen”, zegt Kuin. “Om precies te zijn: in 340 gemeenten in Nederland is het noodzaakcriterium niet toegekend, in 11 wel. Alleen is het waarom achter die beslissingen ons niet duidelijk. Om een indruk te geven: in de gemeente Nijkerk dragen boa’s wel een wapenstok, in Amsterdam niet. Vinden er in Nijkerk meer incidenten plaats dan rond Amsterdam CS? Dat leek ons onwaarschijnlijk, dus hebben we een WOB-procedure aangespannen om de logica te ontdekken. Maar ook toen we alle gegevens op tafel hadden, konden we er weinig lijn in ontdekken.
Ook boswachters dragen geweldsmiddelen bij zich
“Het positieve advies in Nijkerk kwam de politie wel goed uit: dan konden ze die hele gemeente gewoon links laten liggen. Iets soortgelijks zie je trouwens ook in natuurgebieden. De Nederlandse bossen vormen een geliefd werkterrein voor criminelen: van drugshandel tot afrekeningen in het criminele circuit. De politie kent daar de weg niet meer en dus dragen boswachters een wapenstok, pepperspray en soms zelfs een vuurwapen. En ook die boswachters zijn boa’s.”
Opleiding van minimaal 2 jaar
Het argument van het geweldsmonopolie lijkt dus achterhaald, maar hoe zit het met de kwaliteit van de boa’s zelf? Zijn die wel goed opgeleid om geweldmiddelen verstandig te kunnen inzetten? Volgens Kuin stuiten we hier weer op een hardnekkig vooroordeel. “Zo hoor ik keer op keer dat je ook boa kunt worden na een schriftelijke LOI-opleiding. Dat is waar, maar dat betekent niet dat je ook werkelijk aan het werk komt. Er is ook een LOI-opleiding voor boekhouders, maar als je die hebt gevolgd, krijg je niet meteen een baan bij Shell. De meeste boa’s hebben een opleiding achter de rug van minimaal twee jaar, soms zelfs drie. En op een aantal ROC’s is men bezig het opleidingsniveau op te schroeven naar mbo 4. Vergelijk dat met een gewone politieagent: die heeft drie jaar op de politieacademie gezeten, en wegens het tekort aan agenten willen ze die periode nu terugbrengen naar twee jaar. Bedenk wel: na drie maanden kunnen die mensen vaak al werkervaring opdoen en zijn ze al uitgerust met een wapenstok en pepperspray.”
Pilot
Zoals gezegd, de discussie over het bewapenen van boa’s woedt al 2 jaar – maar nu lijkt er toch schot in te komen. “Op 5 juni hebben wij een afspraak gemaakt met minister Grappenhuis van Justitie & Veiligheid”, vertelt Kuin.
“Ook de minister vindt het onderscheid tussen leefbaarheid en openbare orde nogal vaag. Het valt van tevoren moeilijk te voorspellen wanneer mensen agressief worden. En ook de minister vindt dat boa’s zich al in de eerste minuten van een incident moeten kunnen verdedigen. Logisch, want als je in een wurggreep wordt gehouden, wil je niet 3 minuten wachten op de politie. Daarom wordt er nu een pilot gestart die een jaar loopt. Boa’s hebben dan net als politieagenten de beschikking over een wapenstok en pepperspray. En de afspraken hebben nu de volledige steun van de politieleiding.”
Een vraag die soms opduikt: een paar jaar geleden is de gemeentepolitie vervangen door de Nationale politie. Komt die gemeentepolitie nu via de achterdeur weer binnen, in de vorm van bewapende boa’s? Volgens Kuin is hier geen sprake van. “Tussen boa’s en politie bestaat een belangrijk verschil: agenten zijn algemene opsporingsambtenaren en die kunnen in heel Nederland in alle omstandigheden optreden. Boa’s zijn veel meer gespecialiseerd en kunnen alleen op grond van bijzondere wetten optreden in bepaalde gebieden. Je ziet ze bijvoorbeeld in natuurgebieden, het openbaar vervoer, de NS en in gemeenten. Die specialisatie zag je bij de gemeentepolitie niet.”