Een organisatie kampte met mogelijke misstanden op de werkvloer. Daarop werd besloten tot een integriteitsonderzoek.
De werkdruk bleek hoog en er heerste een cultuur van roddel en achterklap. De medewerkers waren verdeeld in twee kampen en de manager bleek hier onvoldoende grip op te hebben. Door deze manager werd één medewerkster hiervoor verantwoordelijk gehouden. Na diverse functionerings- en beoordelingsgesprekken achtte de manager haar ongeschikt en bepaalde dat haar tijdelijk arbeidscontract niet werd verlengd. Een opvolgster stond al klaar, sterker nog deze was al aan de stoelpoten van de vertrekkende medewerkster aan het zagen.
Niet voor derden
De medewerkster die zou vertrekken vertelde tijdens een evaluatiegesprek met de directeur dat door haar opvolgster informatie was verspreid, die zij vermoedelijk had verkregen via een medewerker van de ICT-afdeling en die niet voor derden bestemd was. Uit interviews met andere medewerkers bleek dat er sprake was van een sterk verstoorde relatie tussen de vertrekkende medewerkster en haar opvolgster. Bovendien bleek uit deze interviews dat de opvolgster een relatie had met een medewerker van de ICT-afdeling. Diverse medewerkers verklaarden dat ze hadden gezien dat de opvolgster een e-mailbericht in haar bezit had die uit de mailbox van een directielid bleek te komen, waartoe zij geen toegang had.
Onderzoek
Na digitaal forensisch en tactisch onderzoek werd de opvolgster geïnterviewd. Zij bekende inderdaad een relatie te onderhouden met een medewerker van de ICT-afdeling, die via een detacheringsbureau werkzaam was bij de organisatie. Ook gaf zij toe dat zij haar vriend had aangezet om haar inzage te geven in de mailbox van een directielid, in de hoop een e-mail te vinden waarmee zij haar ‘concurrent’ pootje kon lichten.
Dit was voor haar reden om op oneigenlijk wijze informatie te verkrijgen
De opvolgster gaf aan tijdens het hoor en wederhoor dat zij een bloedhekel had gekregen aan de vertrekkende medewerkster. Dit was voor haar zelfs reden om op oneigenlijk wijze informatie te verkrijgen om haar concurrente zwart te maken. De ICT-medewerker bekende zijn rol volledig.
Zowel de opvolgster als de ICT-medewerker zijn daarop op staande voet ontslagen en de organisatie heeft melding gedaan bij de Autoriteit Persoonsgegevens.
Verbeterpunten
- Geen of onvoldoende screening van personeel en inhuurkrachten.
- Het niet verplicht melden van het hebben van een (liefdes)relatie/verhouding tussen medewerkers binnen de organisatie.
- Toepassen van het 4-ogen principe bij het beoordelen van medewerkers, ter voorkoming van het bevoordelen en voortrekken van medewerkers.